Smeerwortel informatie
Botanisch
Smeerwortel is een weelderig, sterk en taai kruid met viltachtig behaarde stengels en bladeren, rood-paarse, soms ook gelig-witte, bekervormige, naar de aarde gebogen bloemen en een grote, krachtige, meervoudig vertakte wortel. Wat licht, vochtigheid van de bodem en voedingsstoffen betreft, is hij zeer veeleisend. Daarom is de plek in de tuin waaraan hij de voorkeur geeft dikwijls in de onmiddellijke nabijheid van de composthoop. In het wild groeit de smeerwortel bij voorkeur aan waterkanten, langs oevers, bosranden, in greppels, in loofbossen in waterrijke gebieden en op drassige weiden.
Nadat de plant als waardevolle, makkelijk cultiveerbare voederplant bekend was geworden, verbreidde de smeerwortel zich vanuit Europa over de hele wereld (Noord-Amerika, India, Afrika, Australië en Nieuw-Zeeland) en kreeg zij veel aandacht door haar grote opbrengst en haar bijzonder hoge gehalte aan goed verteerbare eiwitten (zevenmaal meer dan soja!). Er bestaat verschil van mening, of ze ook voor menselijke consumptie geschikt is (gebrek aan proteïne in de Derde Wereld). De bijzonder veelsoortige werkzame stoffen zitten in de stengel en de bladeren en - nog geconcentreerder - in de wortel. Door de aanwezigheid van pyrrolizidine-alkaloiden, die op lange termijn de levercellen kunnen beschadigen, wordt smeerwortel niet meer als voedsel gebruikt.
Uitwendig gebruik
De uitstekende werking van de wortel van de smeerwortel op slecht genezende wonden is in belangrijke mate te danken aan zijn voornaamste stof: allantoïne. Deze stof stimuleert aantoonbaar het dichtgaan van wonden, doordat zij de wondgranulatie en de vorming van nieuwe cellen bevordert. Door wassingen of omslagen met een afkooksel (decoct) van de wortel van de smeerwortel worden wondsecretie en etter opgelost, zodat zwerende wonden en chronisch etterende wonden, bijvoorbeeld Ulcus cruris (= open been, zweer aan het onderbeen) dichtgaan. Aangetoond is ook, dat allantoïne in de wortel van de smeerwortel beter werkt dan dezelfde, synthetisch samengestelde verbinding, wat op begeleidende synergetische stoffen in de plant wijst. Ook een aantal slijmstoffen, evenals looistoffen en kiezelzuur dragen bij tot de genezing van oude wonden. Een bad, spoeling of omslag met een afkooksel van de wortel van de smeerwortel zijn mogelijk.
In de praktijk komen chronische etteringen en open zweren vooral voor bij oudere mensen, die zich moeilijk kunnen bewegen en bij stevige rokers. In dergelijke gevallen is het advies de wonden tweemaal per dag in een smeerwortel-decoct te baden of te spoelen of er omslagen mee te maken. Voor al deze drie toepassingen maakt men allereerst een decoct van één kopje smeerwortel en 2 tot 3 liter water. Het kruid wordt 10 minuten in water gekookt, u laat het vervolgens 10 minuten trekken en zeeft het daarna. Is het decoct tot lichaamstemperatuur afgekoeld, dan wordt de voet of het been erin gehouden. Op plaatsen op het lichaam, waar dit niet mogelijk is, wordt de wond boven een kuip, emmer of douchebak langzaam overgoten met het wortelextract. Indien zo'n spoeling te pijnlijk is, doopt men een schone linnen doek in het decoct en legt hem op de wond, dekt hem vervolgens met een handdoek af en maakt de omslag met een zwachtel vast. Na ongeveer een half uur kan hij een keer vernieuwd worden. Daarna bestrijkt men de wond en vooral de wondranden met goudsbloemzalf en vervangt het verband.
De smeerwortel is een geneeskrachtige plant met een lange traditie. Reeds 50 jaar na Christus prijst Dioscorides hem in zijn "Materia medica" aan, Hildegard von Bingen en later Paracelsus raden hem aan als wondgenezend middel en ook door Leonhard Fuchs wordt hij uitvoerig beschreven in zijn "New Kreüterbuch" uit 1543. Na een periode van vergetelheid in de 19de eeuw, kreeg men in de jaren dertig van de vorige eeuw opnieuw belangstelling voor de plant.
Naam van de plant
De botanische naam van deze plant is Symphytum officinale, een naam waarvan het Griekse stam-woord sympheïn "naar elkaar toe groeien" betekent. In de loop van zijn carrière als geneeskrachtige plant werd de smeerwortel in het Latijn ook wel "Consolida" genoemd (van consolidare = vastmaken), waardoor hij ook nu nog onder de naam Radix consolidae in de apotheek verkrijgbaar is. De tegenwoordig veel gecultiveerde bastaard-smeerwortel, die hoofdzakelijk bekend is in Engels sprekende landen, wordt in het Engels Comfrey genoemd, wat afgeleid is van het Latijnse confirmare, verstevigen, versterken. Smeerwortel gold zowel vroeger als tegenwoordig als geneesmiddel dat praktisch toepasbaar is voor alle aandoeningen, die met botten of het bottenstelsel te maken hebben. Tussen de verschillende soorten bestaan slechts minimale verschillen qua stoffen en werking.